1.
Uiterlijk tot den aanvang der behandeling van het beroep of bezwaarschrift kan degene door wien het rechtsmiddel is aangewend, dat intrekken. Deze intrekking brengt mede afstand van de bevoegdheid om het rechtsmiddel opnieuw aan te wenden.
2.
In het geval de officier van justitie hoger beroep heeft ingesteld tegen een vonnis door de rechtbank als einduitspraak of in de loop van het onderzoek ter terechtzitting gegeven, is de advocaat-generaal tevens tot intrekking van het hoger beroep bevoegd. Van het gebruik van deze bevoegdheid doet de advocaat-generaal onverwijld mededeling aan de officier van justitie.
3.
Eveneens kan afstand worden gedaan van de bevoegdheid om tegen eene bepaalde beslissing of handeling zeker rechtsmiddel aan te wenden.
1.
Intrekking en afstand geschieden door eene verklaring, af te leggen op de griffie van het gerecht door of bij hetwelk de beslissing is gegeven of de handeling is verricht.
2.
In het geval van
artikel 453, tweede lid, wordt de verklaring afgelegd op de griffie van het gerechtshof. De griffier van het gerechtshof doet hiervan mededeling aan de griffier van het gerecht, bedoeld in het eerste lid.
5.
Met betrekking tot de intrekking en afstand van het hoger beroep, ingesteld door een getuige op de voet van het bepaalde in
artikel 226b, tweede lid, is
artikel 451b van overeenkomstige toepassing.
1.
Van de intrekking, door het openbaar ministerie gedaan, geschiedt onverwijld schriftelijke mededeling aan de verdachte.
2.
Indien aan de benadeelde partij overeenkomstig
artikel 413 of
433 kennisgeving is gedaan, wordt haar van elke intrekking van het beroep kennis gegeven vanwege het openbaar ministerie bij het gerecht dat het vonnis of arrest heeft gewezen.