1.
Het bevel tot voorlopige hechtenis of tot verlenging van de geldigheidsduur daarvan is gedagtekend en ondertekend.
2.
Het omschrijft zo nauwkeurig mogelijk het strafbare feit ten aanzien waarvan de verdenking is gerezen en de feiten of omstandigheden waarop de ernstige bezwaren tegen de verdachte zijn gegrond, alsmede de gedragingen, feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de in
artikel 67a gestelde voorwaarden zijn vervuld.
3.
De verdachte wordt in het bevel met name - of, wanneer zijn naam onbekend is, zo duidelijk mogelijk - aangewezen.
4.
Het bevel kan voorts in verband met bijzondere persoonlijke omstandigheden van de verdachte de plaats vermelden waarin de voorlopige hechtenis zal worden ondergaan.
5.
Het wordt voor of bij de tenuitvoerlegging aan de verdachte betekend.
6.
Indien de verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst wordt hem zo spoedig mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal schriftelijk mededeling gedaan van het strafbare feit ten aanzien waarvan de verdenking is gerezen, de grond voor uitvaardiging en de geldigheidsduur van het bevel.