1.
Indien de bevoegde autoriteit van de uitvaardigende lidstaat het openbaar ministerie in kennis stelt van een wijziging van de toezichtmaatregelen, erkent het openbaar ministerie deze wijziging, voor zover de gewijzigde toezichtmaatregel op grond van
artikel 5:3:3 in Nederland ten uitvoer kan worden gelegd, zo nodig onder toepassing van
artikel 5:3:9.