1°.
de autoriteit van welke het gerechtelijk schrijven uitgaat;
2°.
het nummer van het schrijven;
3°.
de persoon voor wie het schrijven bestemd is;
4°.
de persoon aan wie het is uitgereikt;
5°.
de plaats van uitreiking;
6°.
de dag en het uur van uitreiking.
2.
Wordt met het gerechtelijk schrijven gehandeld overeenkomstig de eerste volzin van
artikel 588, derde lid, aanhef en onderdeel c, dan vermeldt de akte de dag van aanbieding van het stuk aan het adres van degene voor wie het bestemd is.
3.
De akte wordt door hen die met de uitreiking zijn belast, ieder voor zover het zijn bevindingen en handelingen betreft, ter plaatse van die bevindingen en handelingen naar waarheid opgemaakt en terstond ondertekend.
4.
Het model van de akte wordt vastgesteld door Onze Minister van Veiligheid en Justitie. Deze kan nadere voorschriften geven in het belang van een goede uitvoering van dit artikel. Deze voorschriften worden in de Staatscourant bekend gemaakt.