1.
Buiten het in het vorige artikel bedoelde geval zendt Onze Minister van Veiligheid en Justitie het verzoek tot strafvervolging met de daarbij gevoegde stukken aan de officier van justitie in het arrondissement waar degene op wie het verzoek betrekking heeft zijn vaste woon- of verblijfplaats heeft. Deze toezending blijft achterwege, indien die officier van justitie reeds overeenkomstig het bepaalde in artikel 552x zijn advies aan Onze Minister van Veiligheid en Justitie heeft uitgebracht.
2.
In geval van een verzoek als bedoeld in artikel 552y, tweede lid, dat betrekking heeft op een vreemdeling die zijn vaste woon- of verblijfplaats buiten Nederland heeft, zendt de Minister het verzoek met de daarbij gevoegde stukken aan de officier van justitie in het arrondissement waarbinnen voorwerpen aanwezig zijn waarop de maatregel van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten uitvoer kan worden gelegd.
Inhoudsopgave
+ Eerste Boek. Algemeene bepalingen
+ Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
+ Derde Boek. Rechtsmiddelen
- Vierde Boek. Eenige rechtsplegingen van bijzonderen aard
+ Vijfde Boek. Internationale en Europese strafvorderlijke samenwerking
+ Zesde Boek. Tenuitvoerlegging en kosten
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht