1.
Indien de uitvoering van een Europees bewijsverkrijgingsbevel heeft plaatsgevonden door de rechter-commissaris, stelt deze de verkregen voorwerpen, bescheiden of gegevens onverwijld ter beschikking van de officier van justitie.
2.
De officier van justitie draagt de ter uitvoering van een Europees bewijsverkrijgingsbevel verkregen voorwerpen, bescheiden of gegevens onverwijld over aan de autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat, tenzij een klaagschrift is ingediend en daarop nog niet is beslist of het ingestelde beklag gegrond is verklaard.
3.
Indien noodzakelijk ter beëindiging van een strafbaar feit of ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten, kan de officier van justitie, in afwachting van een beslissing op een ingesteld beklag, een afschift van de verkregen bescheiden of gegevens aan de autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat verstrekken.
4.
Tenzij aannemelijk is dat de rechthebbende op de in beslag genomen voorwerpen of bescheiden niet in Nederland verblijf houdt, worden de voorwerpen of bescheiden overgedragen onder het voorbehoud dat de autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat deze zullen terugzenden zodra daarvan het voor de strafvordering nodige gebruik is gemaakt.
Inhoudsopgave
+ Eerste Boek. Algemeene bepalingen
+ Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
+ Derde Boek. Rechtsmiddelen
- Vierde Boek. Eenige rechtsplegingen van bijzonderen aard
+ Vijfde Boek. Internationale en Europese strafvorderlijke samenwerking
+ Zesde Boek. Tenuitvoerlegging en kosten
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht