1.
De schipper van een Nederlands schip zorgt dat aan boord een register van strafbare feiten aanwezig is, dat blad voor blad is genummerd.
2.
Hij zorgt dat in het register onverwijld wordt vermeld:
3°.
elk strafbaar feit, aan boord van zijn schip of door een opvarende begaan, waarvan door een opvarende vermelding in het register wordt verlangd of waarvan hij zelf de vermelding wenselijk acht.
3.
Bij toepassing van het vorige lid worden vermeld: de plaats waar en het tijdstip waarop het feit is begaan, de personalia en nationaliteit van de verdachte en van de getuigen, alsmede de maatregelen ingevolge de bepalingen van deze Titel genomen door de schipper of op zijn aanwijzing door de scheepsofficier.
4.
De vermeldingen worden gedagtekend en door de schipper ondertekend.
5.
De schipper geeft het register op eerste vordering van een opsporingsambtenaar aan deze ter inzage.