1.
De schipper geeft onverwijld en op de snelst mogelijke wijze kennis aan de officier van justitie van elk misdrijf, aan boord begaan, waardoor de veiligheid van het vaartuig of van de opvarenden in gevaar is gebracht of waardoor iemands dood of zwaar lichamelijk letsel is veroorzaakt.
2.
Voor de toepassing van het vorige lid wordt onder vaartuig begrepen een overeenkomstig artikel 136a, tweede lid, aangewezen installatie en wordt onder een misdrijf, aan boord begaan, begrepen een misdrijf, begaan op zulk een installatie.
3.
Artikel 539b, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Inhoudsopgave
+ Eerste Boek. Algemeene bepalingen
+ Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
+ Derde Boek. Rechtsmiddelen
- Vierde Boek. Eenige rechtsplegingen van bijzonderen aard
+ Vijfde Boek. Internationale en Europese strafvorderlijke samenwerking
+ Zesde Boek. Tenuitvoerlegging en kosten
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht