1.
Aan de gewezen verdachte die geen raadsman heeft, wordt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een raadsman toegevoegd:
a. op ambtshalve last van de voorzitter van de rechtbank in het geval van een vordering als bedoeld in artikel 482c, tweede lid;
b. op ambtshalve last van de voorzitter van de Hoge Raad in het geval van een herzieningsaanvraag als bedoeld in artikel 482a;
c. op ambtshalve last van de voorzitter van de rechtbank, van het gerechtshof of van de Hoge Raad waar de zaak dient in het geval de zaak op de voet van artikel 482g of 482h is verwezen.
2.
De in het eerste lid, onder a, bedoelde toevoeging geschiedt voor de duur van de behandeling door de rechter-commissaris. De in het eerste lid, onder b, bedoelde toevoeging geschiedt voor de duur van de behandeling door de Hoge Raad van de herzieningsaanvraag. De in het eerste lid, onder c, bedoelde toevoeging geschiedt voor de gehele aanleg waarin zij heeft plaatsgehad.
3.
De toevoeging van de raadsman is in iedere aanleg kosteloos.
Inhoudsopgave
+ Eerste Boek. Algemeene bepalingen
+ Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
- Derde Boek. Rechtsmiddelen
+ Vierde Boek. Eenige rechtsplegingen van bijzonderen aard
+ Vijfde Boek. Internationale en Europese strafvorderlijke samenwerking
+ Zesde Boek. Tenuitvoerlegging en kosten
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht