3.
Indien de herzieningsaanvraag niet ontvankelijk of ongegrond wordt verklaard kan de Hoge Raad op verzoek van de gewezen verdachte hem een vergoeding ten laste van de Staat toekennen voor de schade welke hij ten gevolge van de krachtens het eerste lid of
artikel 482e ondergane voorlopige hechtenis heeft geleden. De
artikelen 89,
90 en
93 zijn van overeenkomstige toepassing.