1.
Het rechtsgeding in de verwezen zaak of zaken wordt bij het gerechtshof gevoerd met overeenkomstige toepassing van de
artikelen 412, eerste, tweede en derde lid,
413,
414,
415,
417,
418, eerste en tweede lid,
419,
420 en
421, met dien verstande dat
artikel 312 buiten toepassing blijft.
2.
De raadsheer die enig onderzoek in de zaak heeft verricht, neemt op straffe van nietigheid aan het onderzoek op de terechtzitting geen deel.
3.
In de gevallen bedoeld in de
artikelen 316 en
347 wordt het onderzoek gevoerd door een daartoe door het gerechtshof aangewezen rechter-commissaris of raadsheer-commissaris die nog geen onderzoek in de zaak heeft verricht.
4.
Het onderzoek en de beraadslaging, bedoeld in de
artikelen 348 en
350, geschieden zowel naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in herziening als van het onderzoek in vorige terechtzittingen, zoals dat volgens daarvan opgemaakt proces-verbaal heeft plaats gehad.
5.
Ten aanzien van de bij de verwijzing vernietigde uitspraken doet het gerechtshof opnieuw recht; ten aanzien van de bij de verwijzing niet vernietigde uitspraak handhaaft het gerechtshof deze met gehele of gedeeltelijke overneming, aanvulling of verbetering van de gronden of doet, met gehele of gedeeltelijke vernietiging van de uitspraak, opnieuw recht met inachtneming van
artikel 472, eerste of tweede lid.