1.
Op de terechtzitting van de enkelvoudige kamer, of op de terechtzitting van de meervoudige kamer wanneer de raadsman daar de herzieningsaanvraag mondeling heeft toegelicht, dan wel op een nadere terechtzitting neemt de procureur-generaal zijn conclusie, die hij aan de Hoge Raad overlegt.
2.
Voorafgaand aan zijn conclusie kan de procureur-generaal ambtshalve een nader onderzoek instellen als bedoeld in de
artikelen 461 en
463 alsmede een advies inwinnen bij de commissie als bedoeld in
artikel 462. De artikelen 461, 462, eerste, derde en vierde lid, 463 en
464 zijn van overeenkomstige toepassing.