1.
Op verzoek van de verdachte wordt hem door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een raadsman toegevoegd, wanneer hij - anders dan krachtens een bevel tot inverzekeringstelling - rechtens van zijn vrijheid is beroofd en een vervolging tegen hem is aangevangen, tenzij hij door de duur van zijn vrijheidsberoving niet in zijn verdediging kan zijn of worden geschaad.
2.
Bevoegd tot het geven van een last tot toevoeging overeenkomstig het voorgaande lid is de voorzitter van de rechtbank, dan wel van het gerechtshof, waarvoor de zaak moet dienen.
3.
Voor zover de wet niet op andere wijze in de toevoeging voorziet, kan het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, overeenkomstig het bepaalde in
artikel 44 van de Wet op de rechtsbijstand, aan de verdachte op diens verzoek een raadsman toevoegen.