1.
Als wettige bewijsmiddelen worden alleen erkend:
1°.
eigen waarneming van den rechter;
2°.
verklaringen van den verdachte;
3°.
verklaringen van een getuige;
4°.
verklaringen van een deskundige;
5°.
schriftelijke bescheiden.
2.
Feiten of omstandigheden van algemeene bekendheid behoeven geen bewijs.