1.
In alle gevallen waarin het onderzoek voor een onbepaalde tijd is geschorst, worden, zodra de oorzaak der schorsing is vervallen, de verdachte, het slachtoffer, diens vertegenwoordiger op grond van
artikel 51e, zesde of zevende lid, of de nabestaande, de getuigen, deskundigen en tolken, voor zover zij nog niet ter terechtzitting zijn gehoord, opnieuw opgeroepen. De ter terechtzitting verschenen benadeelde partij wordt eveneens opgeroepen indien de rechtbank daartoe termen aanwezig acht.