1.
Een vordering als bedoeld in
artikel 126zk, eerste lid,
126zl, eerste lid, of
126zm, eerste lid, kan worden gericht tot de aanbieder van een communicatiedienst in de zin van
artikel 126la, voor zover de vordering betrekking heeft op andere gegevens dan die welke gevorderd kunnen worden door toepassing van de
artikelen 126zh en
126zi. De vordering kan geen betrekking hebben op gegevens die zijn opgeslagen in het geautomatiseerde werk van de aanbieder en niet voor deze bestemd of van deze afkomstig zijn.
2.
Indien het belang van het onderzoek dit dringend vordert, kan de officier van justitie van de aanbieder van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot gegevens als bedoeld in het eerste lid, laatste volzin, deze gegevens vorderen.