1.
Voor zover het belang van het onderzoek dit bepaaldelijk vordert, kan indien toepassing is gegeven aan
artikel 125i of
artikel 125j tot degeen van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij kennis draagt van de wijze van beveiliging van een geautomatiseerd werk, het bevel worden gericht toegang te verschaffen tot de aanwezige geautomatiseerde werken of delen daarvan. Degeen tot wie het bevel is gericht, dient desgevraagd hieraan gevolg te geven door de kennis omtrent de beveiliging ter beschikking te stellen.
3.
Het bevel, bedoeld in het eerste lid, wordt niet gegeven aan de verdachte.
Artikel 96a, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.