1.
Hij die opzettelijk een ontplofbare of anderszins gemeengevaarlijke stof, of enig ander gemeengevaarlijk voorwerp aan boord van een luchtvaartuig brengt of een daad van geweld begaat tegen iemand die zich aan boord van een luchtvaartuig in vlucht bevindt, wordt gestraft:
1°. met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gevaar voor de veiligheid van het luchtvaartuig te duchten is;
2°. met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gevaar voor de veiligheid van het luchtvaartuig te duchten is en het feit zwaar lichamelijk letsel voor een ander ten gevolge heeft;
3°. met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gevaar voor de veiligheid van het luchtvaartuig te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.
2.
De straffen in het eerste lid bepaald, zijn toepasselijk op degene die de in dit lid omschreven misdrijven pleegt ten aanzien van een vaartuig en een installatie ter zee. Onder gevaar voor de veiligheid van het luchtvaartuig wordt in het eerste lid tevens begrepen gevaar voor de veilige vaart van het vaartuig.
Inhoudsopgave
+ Eerste Boek. Algemene bepalingen
- Tweede Boek. Misdrijven
+ Derde Boek. Overtredingen
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht