1.
Indien de hypotheekhouder in gebreke mocht blijven de executie met redelijke spoed voort te zetten, kan elke beslaglegger of hypotheekhouder aan de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen welker rechtsgebied de zaken geheel of grotendeels zijn gelegen, verzoeken een termijn vast te stellen, waarbinnen de hypotheekhouder tot de verkoop of tot indiening van een verzoek tot onderhandse verkoop moet overgaan.
2.
Bij overschrijding van de termijn wordt de executie voortgezet door de verzoeker met de hoogst gerangschikte hypotheek of, zo onder de verzoekers geen hypotheekhouder is, door de schuldeiser wiens beslag het eerst is ingeschreven.
3.
Tegen een beschikking krachtens het eerste lid is geen hogere voorziening toegelaten.
Inhoudsopgave
+ Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
- Tweede Boek. Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging van vonnissen, beschikkingen en authentieke akten
+ Derde Boek. Van regtspleging van onderscheiden aard
+ Vierde Boek. Arbitrage
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht