1.
De Hoge Raad neemt de in dit hoofdstuk bedoelde beslissingen op vordering van de procureur-generaal bij de Hoge Raad. Over beëindiging van een schorsing beslist de Hoge Raad op vordering van de procureur-generaal dan wel op verzoek van de betrokken rechterlijk ambtenaar.
2.
De vordering van de procureur-generaal, bedoeld in het eerste lid, geschiedt ambtshalve dan wel naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van de functionele autoriteit van de betrokken rechterlijk ambtenaar. Indien de betrokken rechterlijk ambtenaar werkzaam is bij een gerechtshof of een rechtbank en daarvan niet tevens president is, wordt in de eerste volzin onder functionele autoriteit verstaan: de rechterlijk ambtenaar die tevens president van dat gerechtshof onderscheidenlijk die rechtbank is. Indien de betrokken rechterlijk ambtenaar werkzaam is bij een gerechtshof onderscheidenlijk een rechtbank en daarvan tevens president is, wordt in de eerste volzin onder functionele autoriteit verstaan: de president van de Hoge Raad onderscheidenlijk de rechterlijk ambtenaar die tevens president is van het gerechtshof tot het rechtsgebied waarvan die rechtbank behoort.
3.
De procureur-generaal vordert niet dan nadat hij de rechterlijk ambtenaar in de gelegenheid heeft gesteld om zijn zienswijze schriftelijk of mondeling naar voren te brengen. Van het mondeling naar voren brengen van de zienswijze wordt een proces-verbaal opgemaakt dat door de betrokken rechterlijk ambtenaar en de procureur-generaal wordt ondertekend. Weigert de rechterlijk ambtenaar het proces-verbaal te ondertekenen, dan wordt daarvan in het proces-verbaal, zo mogelijk met vermelding van de redenen, melding gemaakt. Aan de rechterlijk ambtenaar wordt een afschrift van het proces-verbaal verstrekt.
4.
De vordering wordt door de procureur-generaal gemotiveerd en schriftelijk ingesteld. Bij de vordering wordt in elk geval het proces-verbaal, bedoeld in het derde lid, gevoegd.
1.
Het onderzoek door de Hoge Raad geschiedt in raadkamer.
2.
De betrokken rechterlijk ambtenaar wordt uitgenodigd om bij het onderzoek aanwezig te zijn en daarbij, zo gewenst, zijn mening kenbaar te maken. De uitnodiging gaat vergezeld van een afschrift van de ingestelde vordering en van de daarbij gevoegde stukken.
3.
De Hoge Raad kan, hetzij op verzoek van de procureur-generaal of de betrokken rechterlijk ambtenaar, hetzij ambtshalve, getuigen oproepen en horen.
4.
De Hoge Raad beslist bij met redenen omkleed arrest. De uitspraak geschiedt in het openbaar.
5.
De Hoge Raad doet aan het betrokken gerecht onderscheidenlijk het parket bij de Hoge Raad alsmede aan Onze Minister onverwijld mededeling van een beslissing als bedoeld in het vierde lid.
Artikel 46q
Indien het ontslag, de schorsing of het bij ongeschiktheid wegens ziekte opdragen van een ander ambt of andere functie van de procureur-generaal in het geding is, worden de in de
artikelen 46o en
46p aan de procureur-generaal toegekende bevoegdheden en verplichtingen uitgeoefend door de plaatsvervangend procureur-generaal.