1.
De benoeming in het ambt van president van, vice-president van of raadsheer in de Hoge Raad onderscheidenlijk procureur-generaal, plaatsvervangend procureur-generaal of advocaat-generaal bij de Hoge Raad kan op verzoek van de betrokkene, nadat hij de leeftijd van eenenzestig jaren heeft bereikt, worden gewijzigd in een benoeming in het ambt van raadsheer in buitengewone dienst onderscheidenlijk advocaat-generaal in buitengewone dienst bij de Hoge Raad.
2.
Een wijziging van de benoeming als bedoeld in het eerste lid wordt voor de vaststelling van aanspraken en verplichtingen ten aanzien van pensioenen en uitkeringen wegens vrijwillig vervroegd uittreden gelijkgesteld met ontslag.
Artikel 46n is niet van toepassing op de raadsheren in buitengewone dienst bij en advocaten-generaal in buitengewone dienst bij de Hoge Raad.