1.
De rechterlijk ambtenaar, die wegens ziekte ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, kan, in afwijking van
artikel 46i, eerste lid, door de Hoge Raad worden ontslagen indien hij zonder deugdelijke grond weigert:
a.
gevolg te geven aan door de functionele autoriteit of een door de functionele autoriteit aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften of mee te werken aan door de functionele autoriteit of een door de functionele autoriteit aangewezen deskundige getroffen maatregelen om hem in staat te stellen de eigen of andere passende arbeid te verrichten;
b.
passende arbeid te verrichten waartoe hij in de gelegenheid wordt gesteld; of