1.
Het bestuur van de rechtbank onderscheidenlijk het gerechtshof verdeelt de werkzaamheden van de rechterlijke ambtenaren die werkzaam zijn bij dat gerecht.
2.
Het hoofd van het parket verdeelt de werkzaamheden van de rechterlijke ambtenaren die werkzaam zijn bij dat parket.
3.
De president van de Hoge Raad verdeelt de werkzaamheden van de gerechtsauditeurs bij de Hoge Raad.
4.
Het bestuur van de rechtbank onderscheidenlijk het hoofd van het parket verdeelt de werkzaamheden van de rechterlijke ambtenaren in opleiding die de opleiding bij dat gerecht onderscheidenlijk dat parket doorbrengen.
5.
Van de in het eerste tot en met vierde lid bedoelde verdeling van werkzaamheden kan slechts worden afgeweken voor een beperkte duur en indien het dienstbelang dit naar het oordeel van het bestuur van het gerecht, de president van de Hoge Raad onderscheidenlijk het hoofd van het parket onvermijdelijk maakt.