Artikel 19
De bepalingen die voor burgerlijke rijksambtenaren gelden ten aanzien van het gelijktijdig genot van burgerlijke en militaire beloning, vinden overeenkomstige toepassing ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren, die hun ambt op basis van een aanstelling of aanwijzing vervullen, en de rechterlijke ambtenaren in opleiding, met dien verstande dat voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren van de aan hun ambt verbonden bezoldiging nimmer minder ontvangen dan het bedrag, waarmede deze bezoldiging hun militaire bezoldiging overtreft.