1.
Bij een opvolgende benoeming in een ambt waaraan een gelijk maximum salaris is verbonden en waarvoor krachtens
artikel 7, derde lid, een schaal is vastgesteld, geschiedt de inpassing in die schaal van de rechterlijk ambtenaar die nog niet het aan dat ambt verbonden maximum salaris geniet, met ingang van de datum van indiensttreding, op het naast hogere bedrag. De jaarlijkse verhoging tot het daarna in de schaal vermelde salaris blijft geschieden op dezelfde dag van het jaar als waarop die overeenkomstig
artikel 13 plaatsvond.