a.
Onze minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voorzover het betreft het onderwijs en het onderzoek op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, Onze Minister van Economische Zaken;
b.
hoger onderwijs: wetenschappelijk onderwijs en hoger beroepsonderwijs;
c.
wetenschappelijk onderwijs: onderwijs dat is gericht op de voorbereiding tot de zelfstandige beoefening van de wetenschap of de beroepsmatige toepassing van wetenschappelijke kennis en dat het inzicht in de samenhang van de wetenschappen bevordert;
d.
hoger beroepsonderwijs: onderwijs dat is gericht op de overdracht van theoretische kennis en op de ontwikkeling van vaardigheden in nauwe aansluiting op de beroepspraktijk;
f.
instelling: een instelling of rechtspersoon als bedoeld in
artikel 1.2;
g.
instelling voor hoger onderwijs: een instelling als bedoeld in
artikel 1.2, onderdeel a, of een rechtspersoon voor hoger onderwijs;
h.
openbare instelling: een instelling die uitgaat van een publiekrechtelijke rechtspersoon;
i.
bijzondere instelling: een instelling die uitgaat van een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid;
–
van een bekostigde instelling: het college van bestuur, tenzij anders bepaald;
–
van een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die geaccrediteerde opleidingen verzorgt: het orgaan dat als zodanig in de statuten is aangewezen;
k.
studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar;
l.
inspectie: de inspectie, bedoeld in de
Wet op het onderwijstoezicht ;
m.
opleiding: een bacheloropleiding of een masteropleiding als bedoeld in
artikel 7.3 waarvoor accreditatie is verleend of die een toets nieuwe opleiding met positief gevolg heeft ondergaan;
o.
faculteit der geneeskunde: de faculteit waarin de opleidingen voor het beroep van arts zijn ingesteld;
p.
accreditatieorgaan: de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie, bedoeld in artikel 1 van het Accreditatieverdrag;
q.
accreditatie: het keurmerk dat tot uitdrukking brengt dat de kwaliteit van een opleiding door het accreditatieorgaan positief is beoordeeld;
r.
toets nieuwe opleiding: het keurmerk dat tot uitdrukking brengt dat de kwaliteit van een voorgenomen opleiding door het accreditatieorgaan positief is beoordeeld;
s.
instellingstoets kwaliteitszorg: het keurmerk dat tot uitdrukking brengt dat de interne kwaliteitszorg en de inzet tot verbetering van de resultaten van een instelling voor hoger onderwijs voor zover die betrekking heeft op de kwaliteit van haar opleidingen door het accreditatieorgaan positief is beoordeeld;
t
visitatiegroep: opleidingen die onderwijsinhoudelijk met elkaar overeenkomen;
v.
Accreditatieverdrag: het op 3 september 2003 te Den Haag totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de accreditatie van opleidingen binnen het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijs (Trb. 2003, 167);
x.
toets nieuw Ad-programma: de toets die tot uitdrukking brengt dat de kwaliteit van een nieuw Ad-programma positief is beoordeeld;
–
van een bijzondere instelling: het orgaan van de instelling dat als zodanig in de statuten is aangewezen;
–
van een openbare instelling: het orgaan van de instelling dat op grond van deze wet terzake bevoegd is;
aa.
rechtspersoon voor hoger onderwijs: een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die initiële opleidingen verzorgt met uitzondering van de Staat of een instelling of een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die postinitiële masteropleidingen verzorgt met uitzondering van de Staat;
bb.
openbaar lichaam BES: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.