Artikel 3:159a
In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
aandeel: effect als bedoeld in onderdeel a van de definitie van effect in artikel 1:1;
groep: het geheel van een moederonderneming, haar dochterondernemingen, andere ondernemingen waarin de moederonderneming of een of meer van haar dochterondernemingen een deelneming heeft, alsmede ondernemingen die met een van de eerdergenoemde ondernemingen zijn verbonden door een centrale leiding die bestaat krachtens een met deze ondernemingen gesloten overeenkomst of een bepaling in de statuten van een of meer van deze ondernemingen, dan wel door het feit dat de bestuurs-, leidinggevende, of toezichthoudende organen van deze ondernemingen gedurende het boekjaar en tot de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening in meerderheid bestaan uit dezelfde personen;
overbruggingsinstelling: rechtspersoon die is opgericht door of vanwege de Staat der Nederlanden of de Nederlandsche Bank met als doel op te treden als overnemer totdat een andere persoon, niet zijnde een rechtspersoon die is opgericht door of vanwege de Staat der Nederlanden of de Nederlandsche Bank, activa of passiva, of door de probleeminstelling uitgegeven aandelen overneemt;
overdrager: degene die door de rechtbank op grond van artikel 3:159z, eerste lid, als zodanig is benoemd;
overnemer: degene die activa of passiva, of door de probleeminstelling uitgegeven aandelen overneemt, degene die bereid is zulks te doen en degene die onderzoekt of hij daartoe bereid is;
probleeminstelling: een verzekeraar ten aanzien waarvan de Nederlandsche Bank van oordeel is dat de situatie, bedoeld in artikel 3:159c, eerste lid, zich voordoet.
Artikel 3:159b
Deze afdeling is van toepassing op een verzekeraar met zetel in Nederland of een moedermaatschappij met zetel in Nederland van een verzekeraar met zetel in Nederland, ongeacht het recht dat van toepassing is.
1.
Indien de Nederlandsche Bank oordeelt dat er ten aanzien van een verzekeraar die een vergunning als bedoeld in artikel 2:26a, 2:27, 2:48 of 2:54a heeft tekenen van een gevaarlijke ontwikkeling zijn met betrekking tot het eigen vermogen, de solvabiliteit of de technische voorzieningen en redelijkerwijs is te voorzien dat die ontwikkeling niet voldoende of niet tijdig ten goede zal keren, kan zij een overdrachtsplan voorbereiden.
2.
De Nederlandsche Bank kan een overdrachtsplan voorbereiden met betrekking tot een moedermaatschappij van een verzekeraar als bedoeld in het eerste lid, indien zich ten aanzien van die verzekeraar een situatie als bedoeld in het eerste lid voordoet en de Nederlandsche Bank oordeelt dat:
a. er ten aanzien van de moedermaatschappij tekenen zijn van een gevaarlijke ontwikkeling met betrekking tot het eigen vermogen, de solvabiliteit of de liquiditeit, en redelijkerwijs is te voorzien dat die ontwikkeling niet voldoende of niet tijdig ten goede zal keren, of dat de situatie waarin de verzekeraar verkeert, een bedreiging vormt voor de groep waartoe deze behoort; en
b. voor de afwikkeling van de verzekeraar of de groep waartoe de verzekeraar behoort een overdracht van activa of passiva van de moedermaatschappij of door de moedermaatschappij uitgegeven aandelen nodig is.
3.
Het overdrachtsplan kan betrekking hebben op activa of passiva of de uitgegeven aandelen.
4.
De omstandigheid dat de Nederlandsche Bank de vergunning van een verzekeraar heeft ingetrokken, staat niet eraan in de weg dat ten aanzien van die verzekeraar toepassing wordt gegeven aan deze afdeling.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het overdrachtsplan en de voorbereiding daarvan.
1.
Indien de Nederlandsche Bank een overdrachtsplan voorbereidt, kan zij dat mededelen aan de probleeminstelling.
2.
Nadat de Nederlandsche Bank de mededeling, bedoeld in het eerste lid, heeft gedaan, kan zij:
a. de probleeminstelling verplichten gegevens of inlichtingen te verschaffen aan:
1°. een door de Nederlandsche Bank met name genoemde overnemer en deskundigen die de overnemer bijstaan;
2°. ingeval de Nederlandsche Bank voornemens is een of meer personen voor te dragen voor de benoeming van overdrager, bewindvoerder of curator, die met name genoemde persoon of personen; en
3°. door de Nederlandsche Bank met name genoemde deskundigen die de Nederlandsche Bank bijstaan bij de voorbereiding van het overdrachtsplan; en
b. de probleeminstelling verplichten toe te staan dat de in onderdeel a bedoelde persoon of personen elke plaats met uitzondering van een woning van de probleeminstelling betreden; en
c. een persoon benoemen als curator als bedoeld in artikel 1:76, ook indien een situatie als bedoeld in het tweede of vierde lid van dat artikel zich niet voordoet.
Op de personen, bedoeld in onderdeel a, zijn de artikelen 5:15 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.
3.
De personen, bedoeld in het tweede lid, maken van gegevens of inlichtingen, bedoeld in het tweede lid, gebruik en betreden een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, slechts voor zover dat redelijkerwijs in verband met het overdrachtsplan nodig is.
4.
Artikel 1:89 is van overeenkomstige toepassing op personen die op grond van het tweede lid vertrouwelijke gegevens of inlichtingen hebben verkregen.
5.
Onverminderd het eerste en tweede lid, is het een ieder verboden aan de voorbereiding van het overdrachtsplan bekendheid te geven.
6.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het derde, vierde en vijfde lid.
7.
De probleeminstelling en een onderneming die tot de groep behoort waartoe ook de probleeminstelling behoort alsmede de personen, bedoeld in het tweede lid, zijn uitgezonderd van bij of krachtens de wet geldende verplichtingen tot openbaarmaking van gegevens of inlichtingen tot het moment waarop het overdrachtsplan is goedgekeurd.
8.
De bevoegdheden van de Nederlandsche Bank, bedoeld in het tweede lid, en de verplichtingen van de probleeminstelling, bedoeld in het tweede lid, aanhef en onderdelen a en b, en de benoeming van de curator, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, vervallen twee maanden nadat de Nederlandsche Bank de mededeling, bedoeld in het eerste lid, heeft gedaan tenzij de Nederlandsche Bank aan de probleeminstelling opnieuw mededeelt dat zij een overdrachtsplan voorbereidt, of zoveel eerder als de rechtbank de overdrachtsregeling, de noodregeling of het faillissement heeft uitgesproken.
9.
Indien, na een mededeling als bedoeld in het eerste lid, op grond van artikel 1 van bijlage 2 van de Algemene wet bestuursrecht geen beroep heeft opengestaan tegen een besluit op grond van artikel 1:75, eerste en tweede lid, 1:76, eerste en derde lid, of 3:159d, tweede lid, en de mogelijkheid van beroep tegen die besluiten op grond van artikel 1 van genoemde bijlage herleeft, vangt in afwijking van artikel 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift aan met ingang van de dag waarop de mogelijkheid van beroep herleeft.
10.
Indien de Nederlandsche Bank een overdrachtsplan voorbereidt, stelt zij de Autoriteit Financiële Markten en de Autoriteit Consument en Markt daarvan in kennis.
11.
Onverminderd artikel 1:89, eerste lid, verstrekt de Nederlandsche Bank eigener beweging of desgevraagd vertrouwelijke gegevens of inlichtingen aan Onze Minister, indien dit met het oog op de toepassing van artikel 3:159u, tweede lid, noodzakelijk is. Artikel 1:42, vijfde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
1.
Na de mededeling, bedoeld in artikel 3:159d, eerste lid:
a. verlenen de probleeminstelling en de organen en de vertegenwoordigers van de probleeminstelling medewerking aan de voorbereiding van het overdrachtsplan;
b. is voor schade ten gevolge van gedragingen die in strijd zijn met onderdeel a, elke persoon die deel uitmaakt van het orgaan van de probleeminstelling dat in strijd met onderdeel a handelde, en de vertegenwoordiger die in strijd met onderdeel a handelde, hoofdelijk aansprakelijk tegenover de probleeminstelling, tenzij deze gedragingen niet aan hem zijn te verwijten en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden.
2.
De artikelen 5:15 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.
1.
Indien de Nederlandsche Bank van oordeel is dat de organen of vertegenwoordigers van de probleeminstelling onvoldoende medewerken aan de voorbereiding van het overdrachtsplan, kan de Nederlandsche Bank, indien zij een curator als bedoeld in artikel 1:76 benoemt of heeft benoemd, besluiten dat de curator de probleeminstelling kan verplichten tot het verrichten of nalaten van door de curator te bepalen handelingen.
2.
Na de mededeling, bedoeld in artikel 3:159d, eerste lid:
a. verrichten de organen of vertegenwoordigers van de probleeminstelling onderscheidenlijk laten de organen of vertegenwoordigers van de probleeminstelling na de door de curator bepaalde handelingen;
b. is voor schade ten gevolge van het niet voldoen aan de verplichting, bedoeld in het eerste lid of artikel 3:159d, tweede lid, elke persoon die deel uitmaakt van het orgaan van de probleeminstelling dat in strijd met onderdeel a handelde en de vertegenwoordiger die in strijd met onderdeel a handelde, hoofdelijk aansprakelijk tegenover de probleeminstelling, tenzij deze gedragingen niet aan hem zijn te verwijten en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden;
c. kan de Nederlandsche Bank besluiten dat de curator niet langer de probleeminstelling kan verplichten tot het verrichten of nalaten van door de curator te bepalen handelingen; en
d. zijn handelingen die de curator verplicht heeft na te laten en toch door de organen of vertegenwoordigers van de probleeminstelling zijn verricht, voor zover deze rechtshandelingen zijn, vernietigbaar indien de wederpartij wist of behoorde te weten dat de curator verplicht heeft deze na te laten.
3.
De artikelen 5:15 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3:159g
Gedingen op de voet van rechtspleging in burgerlijke zaken die betrekking hebben op handelingen in het kader van de voorbereiding van het overdrachtsplan, verricht na de mededeling, bedoeld in artikel 3:159d, eerste lid, worden behandeld op een niet openbare terechtzitting.
1.
In het overdrachtsplan wordt opgenomen:
a. de activa of passiva waarop het overdrachtsplan betrekking heeft;
b. de met name genoemde overnemer; en
c. de prijs die de overnemer bereid is te betalen en op grond waarvan deze prijs wordt geacht een redelijke prijs te zijn dan wel de wijze waarop de prijs die de overnemer bereid is te betalen wordt vastgesteld, en op grond waarvan deze methode wordt geacht een redelijke methode te zijn.
2.
Onverminderd artikel 3:267f worden door de goedkeuring van het overdrachtsplan niet aangetast de bevoegdheden die voortvloeien uit een verrekenbeding in een overeenkomst met betrekking tot financiële instrumenten, noch worden daardoor aangetast nevenrechten, gevestigde rechten tot zekerheid op aan de probleeminstelling of een derde toebehorende activa, andere rechten tot zekerheid en voorrechten op die activa die in verband met een overeenkomst of een daarmee verbonden overeenkomst konden worden uitgeoefend voorafgaand aan de goedkeuring van het overdrachtsplan.
3.
Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder verrekenbeding verstaan: een beding op grond waarvan bij het voldoen aan tussen partijen overeengekomen voorwaarden:
a. de verplichtingen van partijen onmiddellijk opeisbaar worden, alsmede omgezet in een verplichting tot het betalen van een bedrag dat hun geschatte actuele waarde vertegenwoordigt, dan wel de verplichtingen vervallen en worden vervangen door een verplichting tot het betalen van het voornoemde bedrag; of
b. de verplichtingen van partijen worden verrekend en alleen het saldo is verschuldigd.
4.
In een overdrachtsplan dat strekt tot overdracht van rechten en verplichtingen uit of krachtens verzekering, kan worden voorzien in wijziging van de verzekering, met inbegrip van verkorting van de duur en het tijdstip waarop de wijziging ingaat. Artikel 3:195, zesde en zevende lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
5.
In een overdrachtsplan kan erin worden voorzien dat de activa of passiva overgaan met uitsluiting van enig met de activa of passiva samenhangend recht op schadevergoeding.
1.
De rechtbank vermeldt op een beschikking waarbij het overdrachtsplan wordt goedgekeurd het tijdstip waarop de beschikking is gegeven tot op de minuut nauwkeurig.
2.
De in het overdrachtsplan genoemde activa of passiva gaan over door de goedkeuring van het overdrachtsplan op het tijdstip waarop de beschikking is gegeven, tenzij anders is bepaald in het overdrachtsplan.
3.
Indien de rechtbank het overdrachtsplan goedkeurt, stelt de griffier van de rechtbank de Nederlandsche Bank daarvan terstond in kennis. De Nederlandsche Bank doet van de goedkeuring onverwijld mededeling in de Staatscourant.
4.
Indien de overgang van activa of passiva betrekking heeft op vorderingen of overeenkomsten waaruit schulden voortvloeien, geeft de overnemer kennis van de overgang aan de betreffende schuldenaren onderscheidenlijk schuldeisers.
5.
Degene die een vordering waarop de overgang betrekking heeft voldoet aan de probleeminstelling na het in het eerste lid genoemde tijdstip doch voor de mededeling in de Staatscourant, bedoeld in het derde lid, heeft bevrijdend voldaan zolang zijn bekendheid met de goedkeuring van het overdrachtsplan niet wordt bewezen.
Artikel 3:159q
Het overdrachtsplan met betrekking tot door de probleeminstelling uitgegeven aandelen kan zo nodig afwijken van wettelijke voorschriften of statutaire bepalingen, met uitzondering van de bij of krachtens deze afdeling gestelde regels.
Artikel 3:159r
In het overdrachtsplan met betrekking tot door de probleeminstelling uitgegeven aandelen wordt in ieder geval opgenomen:
a. de door de probleeminstelling uitgegeven aandelen waarop het overdrachtsplan betrekking heeft;
b. de met name genoemde overnemer;
c. de prijs die de overnemer bereid is te betalen en op grond waarvan deze prijs wordt geacht een redelijke prijs te zijn, dan wel de wijze waarop de prijs die de overnemer bereid is te betalen wordt vastgesteld, en op grond waarvan deze methode wordt geacht een redelijke methode te zijn;
d. of er aandeelhouders zijn die meer dan 5% van de door de probleeminstelling uitgegeven aandelen hebben, en zo ja, wie dat zijn; en
e. of de overdracht afwijkt van wettelijke voorschriften of statutaire bepalingen, en zo ja, van welke wettelijke voorschriften en statutaire bepalingen en op welke wijze.
1.
De in het overdrachtsplan genoemde aandelen gaan, tenzij anders is bepaald in het overdrachtsplan, over op de overnemer op het tijdstip van de goedkeuring van het overdrachtsplan door de rechtbank.
2.
De toestemming of medewerking van de aandeelhouders of houders van certificaten met betrekking tot die aandelen is niet vereist.
3.
De Nederlandsche Bank doet van de goedkeuring onverwijld mededeling in de Staatscourant.
1.
De Staat der Nederlanden kan niet de overnemer zijn.
2.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de oprichting en beëindiging, de taak, de financiering, de inrichting, het bestuur en de werkwijze van een overbruggingsinstelling of van een rechtspersoon die tot taak heeft de eigendom in een overbruggingsinstelling te houden.
3.
De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien binnen die termijn een der kamers besluit niet in te stemmen met het ontwerp, kan geen voordracht worden gedaan en kan een nieuw ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal worden overgelegd.
4.
De Nederlandsche Bank kan een overbruggingsinstelling of rechtspersoon als bedoeld in het tweede lid een aanwijzing geven met betrekking tot de taakuitoefening.
1.
De overbruggingsinstelling beschikt, voor zover nodig voor de uitoefening van haar werkzaamheden, van rechtswege over een vergunning als bedoeld in artikel 2:26a, eerste lid, 2:27, eerste lid, of 2:48, eerste lid.
2.
De Nederlandsche Bank kan tijdelijk ontheffing verlenen van een of meer van de vereisten, bedoeld in artikel 2:26b, eerste lid, 2:31, eerste lid, of 2:49, eerste lid, met het oog op:
a. het voorkomen van significante nadelige gevolgen voor de stabiliteit van het financiële stelsel;
b. het vermijden van een beroep op publieke middelen; of
c. het beschermen van de rechten van degenen die als verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen betrokken zijn bij verzekeringen.
3.
de rechtspersoon, bedoeld in artikel 3:195t, tweede lid, beschikt, voor zover nodig voor de uitoefening van zijn taak, van rechtswege over een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 3:95, eerste lid.
1.
De Nederlandsche Bank kan een door haar voorbereid overdrachtsplan aan de rechtbank Amsterdam overleggen met het verzoek het overdrachtsplan goed te keuren en de overdrachtsregeling uit te spreken.
2.
Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt, indien het overdrachtsplan waarop het betrekking heeft strekt tot overdracht van door de probleeminstelling uitgegeven aandelen, gedaan in overeenstemming met Onze Minister.
Artikel 3:159v
De rechtbank behandelt het verzoek van de Nederlandsche Bank tot het goedkeuren van het overdrachtsplan en het uitspreken van de overdrachtsregeling met de meeste spoed op een niet openbare terechtzitting op de voet van de rechtspleging in burgerlijke zaken, voor zover daarvan bij deze wet niet is afgeweken.
1.
Aandeelhouders worden niet in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. In uitzondering op de eerste volzin stelt de rechtbank een aandeelhouder die meer dan 5% van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigt in de gelegenheid te worden gehoord, op voorwaarde dat belangen van geheimhouding of spoed zich daartegen niet verzetten.
2.
Indien een aandeelhouder als bedoeld in het eerste lid, wordt gehoord, kan hij zich verweren tegen het oordeel van de Nederlandsche Bank dat zich een situatie als bedoeld in artikel 3:159c, eerste of tweede lid, voordoet en tegen de in het overdrachtsplan opgenomen prijs of wijze waarop de prijs die de overnemer bereid is te betalen wordt vastgesteld. Artikel 1:89 is van overeenkomstige toepassing op die aandeelhouder.
1.
De probleeminstelling kan, na in de gelegenheid te zijn gesteld te worden gehoord, zich verweren tegen:
a. beslissingen als bedoeld in artikel 3:159d, tweede lid;
b. een beslissing als bedoeld in artikel 3:159f, eerste lid;
c. beslissingen als bedoeld in de artikelen 1:75 en 1:76 die zijn genomen nadat de Nederlandsche Bank een mededeling als bedoeld in artikel 3:159d, eerste lid, heeft gedaan;
d. het oordeel van de Nederlandsche Bank dat zich een situatie als bedoeld in artikel 3:159c, eerste of tweede lid, voordoet;
e. in geval van een verzoek om goedkeuring van het overdrachtsplan met betrekking tot activa of passiva of aandelen, tegen de in het overdrachtsplan opgenomen prijs dan wel de wijze waarop de prijs die de overnemer bereid is te betalen wordt vastgesteld.
2.
Ingeval de probleeminstelling zich heeft verweerd tegen een beslissing of oordeel als bedoeld in het eerste lid, verklaart de rechtbank dat verweer uitsluitend dan gegrond, indien de Nederlandsche Bank in redelijkheid niet tot die beslissing of dat oordeel heeft kunnen komen.
1.
De rechtbank spreekt de overdrachtsregeling uit indien zij het overdrachtsplan goedkeurt, en indien summierlijk blijkt dat zich een situatie als bedoeld in artikel 3:159c, eerste of tweede lid, voordoet.
2.
Onverminderd artikel 3:159x, tweede lid, keurt de rechtbank het overdrachtsplan goed tenzij niet is voldaan aan artikel 3:159o of 3:159r of tenzij de in het overdrachtsplan genoemde prijs of wijze waarop de prijs die de overnemer bereid is te betalen wordt vastgesteld, gegeven de omstandigheden van het geval, niet een redelijke prijs of wijze is. Bij het vaststellen of de prijs of wijze redelijk is wordt uitgegaan van het te verwachten toekomstperspectief van de probleeminstelling in de situatie dat het overdrachtsplan niet wordt goedgekeurd en de overdrachtsregeling niet wordt uitgesproken. Het afwijken in het overdrachtsplan van wettelijke voorschriften of statutaire bepalingen is geen grond voor het niet goedkeuren van het overdrachtsplan.
3.
Onverminderd artikel 3:159x, tweede lid, keurt de rechtbank het overdrachtsplan met betrekking tot activa of passiva goed, tenzij schuldeisers daardoor zouden worden benadeeld.
4.
De rechtbank kan ambtshalve aan de goedkeuring voorwaarden verbinden met betrekking tot de voldoening van de prijs.
1.
Bij het uitspreken van de overdrachtsregeling benoemt de rechtbank een of meer overdragers. De Nederlandsche Bank kan voor de benoeming van de overdrager of overdragers voordrachten doen.
2.
Indien het verzoek wordt toegewezen, wordt de beschikking op een openbare terechtzitting uitgesproken en wordt een uittreksel ervan onverwijld door de overdrager bekendgemaakt in de Staatscourant, het Publicatieblad van de Europese Unie, alsmede in ten minste twee door de rechtbank aan te wijzen Nederlandse dagbladen en ten minste twee door de rechtbank aan te wijzen landelijke dagbladen van iedere lidstaat waar een bijkantoor van de probleeminstelling is gelegen of waarnaar zij diensten verricht. De uittreksels vermelden naam en zetel van de probleeminstelling, de woonplaats of het kantoor van de overdrager, de naam en de zetel van de overnemer, alsmede de datum van de beschikking. De publicatie in de landelijke dagbladen geschiedt in de officiële taal of talen van de betrokken lidstaat. In de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie en de landelijke dagbladen van iedere lidstaat waar de probleeminstelling een bijkantoor heeft of waarnaar zij diensten verricht wordt daarenboven vermeld dat op de overdrachtsregeling, behoudens uitzonderingen, Nederlands recht van toepassing is, de rechtsgrondslag, dat de Nederlandsche Bank de bevoegde toezichthouder is, alsmede de uiterste datum waarop tegen de beschikking beroep in cassatie kan worden ingesteld met vermelding van het volledige adres van de Hoge Raad en het onderwerp van de beschikking.
3.
Indien het verzoek wordt toegewezen, stelt de griffier van de rechtbank de Nederlandsche Bank daarvan terstond in kennis. De Nederlandsche Bank stelt de Autoriteit Financiële Markten onmiddellijk in kennis van de toewijzing van het verzoek.
4.
Indien de goedkeuring een overdrachtsplan betreft met betrekking tot door de probleeminstelling uitgegeven aandelen die zijn toegelaten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt of een in Nederland geëxploiteerde multilaterale handelsfaciliteit, en de Autoriteit Financiële Markten een inkennisstelling als bedoeld in het derde lid, tweede volzin, daarvan ontvangt, verplicht zij door middel van een aanwijzing de betrokken marktexploitant of de in artikel 4:4b bedoelde beleggingsonderneming om de handel in die aandelen, alsmede de handel in daaraan gerelateerde financiële instrumenten, op te schorten of te onderbreken en de handel in die aandelen of in certificaten van die aandelen tot een door de Autoriteit Financiële Markten nader te bepalen tijdstip niet meer te hervatten.
5.
Voor de toepassing van het vierde lid worden met aandelen die zijn toegelaten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt of een in Nederland geëxploiteerde multilaterale handelsfaciliteit gelijkgesteld aandelen ten aanzien waarvan in Nederland systematische interne afhandeling plaatsvindt.
6.
Een door de rechtbank gegeven beschikking als bedoeld in dit artikel, is uitvoerbaar bij voorraad.
1.
Tegen een beschikking als bedoeld in artikel 3:159ij, eerste lid, heeft, indien het verzoek om het uitspreken van de overdrachtsregeling geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen, of aan de goedkeuring voorwaarden als bedoeld in artikel 3:159ij, vierde lid, zijn verbonden, de Nederlandsche Bank het recht van hoger beroep gedurende acht dagen na de dag van de afwijzing. Artikel 3:159v is van overeenkomstige toepassing.
2.
Tegen een beschikking als bedoeld in artikel 3:159ij, eerste lid, staat geen hoger beroep open indien het verzoek om het uitspreken van de overdrachtsregeling wordt toegewezen.
3.
Een aandeelhouder, met uitzondering van de aandeelhouder die ingevolge artikel 3:159w, eerste lid, tweede volzin, door de rechtbank in staat is gesteld te worden gehoord, heeft het recht van verzet tegen een beschikking als bedoeld in artikel 3:159ij, eerste lid, gedurende acht dagen na de dag van de goedkeuring indien het overdrachtsplan wordt goedgekeurd.
4.
Indien een aandeelhouder als bedoeld in het derde lid, in verzet komt, kunnen de aandeelhouder en de probleeminstelling die door de rechtbank in staat zijn gesteld te worden gehoord, zich voegen.
5.
Het verzet kan zich niet richten tegen de prijs die de overnemer bereid is te betalen of de wijze waarop de prijs die de overnemer bereid is te betalen, wordt vastgesteld.
6.
Indien de rechtbank het verzet gegrond verklaart, leidt dit niet tot vernietiging van de overdrachtsregeling indien de ongedaanmaking van de overdrachtsregeling onevenredig ernstige gevolgen zou hebben.
1.
Een aandeelhouder kan, indien hij van mening is dat de door de overnemer te betalen prijs geen volledige vergoeding vormt voor de schade die hij rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van zijn aandeel lijdt, de ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam verzoeken een aanvullende schadeloosstelling vast te stellen.
2.
Een verzoek als bedoeld in het eerste lid kan worden ingediend gedurende zes weken na de dag waarop de beschikking tot het uitspreken van de overdrachtsregeling in kracht van gewijsde is gegaan, dan wel, indien de overnameprijs op dat moment nog niet vaststaat, gedurende zes weken na de dag waarop de overnameprijs op de in het overdrachtsplan bepaalde wijze is komen vast te staan. De ondernemingskamer behandelt het verzoek op de voet van de rechtspleging in burgerlijke zaken.
3.
Indien de ondernemingskamer aannemelijk acht dat de door de overnemer te betalen prijs geen volledige vergoeding vormt van de door de aandeelhouder geleden schade, stelt zij een aanvullende schadeloosstelling vast. De artikelen 6:8, tweede lid, en 6:9 zijn van overeenkomstige toepassing.
4.
De Staat der Nederlanden stelt uiterlijk vier weken nadat de beschikking tot vaststelling van de aanvullende schadeloosstelling in kracht van gewijsde is gegaan, het bedrag van de schadeloosstelling betaalbaar. De artikelen 6:12, tweede, derde en vijfde lid, en 6:13 zijn van overeenkomstige toepassing.
1.
Door de beschikking, bedoeld in artikel 3:159ij, eerste lid, verliest de probleeminstelling van rechtswege de beschikking en het beheer over dat deel van haar vermogen dat in het overdrachtsplan als over te dragen is opgenomen, te rekenen van de dag waarop de beschikking is gegeven, die dag daaronder begrepen.
2.
In afwijking van het eerste lid werkt de beschikking niet terug ten aanzien van een door de probleeminstelling, indien deze een instelling is als bedoeld in artikel 212a, onder a, van de Faillissementswet:
a. gegeven overboekingsopdracht, opdracht tot verrekening of enige uit een dergelijke opdracht voortvloeiende betaling, levering, verrekening of andere rechtshandeling die benodigd is om de opdracht volledig in een systeem als bedoeld in artikel 212a, onderdeel b, van de Faillissementswet uit te voeren, of rechten en verplichtingen die voor een deelnemer ingevolge of in verband met zijn deelname aan een systeem als bedoeld in artikel 212a, onderdeel b, van die wet, zijn ontstaan; en
b. gesloten financiëlezekerheidsovereenkomst als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de richtlijn financiëlezekerheidsovereenkomsten of een overdracht of vestiging van een pandrecht of een opdracht tot verrekening op grond daarvan, ingeval deze opdracht of financiëlezekerheidsovereenkomst is gegeven onderscheidenlijk gesloten voor het tijdstip waarop de rechtbank de beschikking heeft gegeven.
3.
Het eerste lid kan niet aan derden worden tegengeworpen ten aanzien van een door een probleeminstelling die een instelling is als bedoeld in artikel 212a, onder a, van de Faillissementswet gegeven overboekingsopdracht, opdracht tot verrekening of enige uit een dergelijke opdracht voortvloeiende betaling, levering, verrekening of andere rechtshandeling die benodigd is om de opdracht volledig uit te voeren, ingeval de opdracht is gegeven na het tijdstip waarop de rechtbank een beschikking als bedoeld in artikel 3:159ij, eerste lid, heeft gegeven, indien de opdracht in een systeem als bedoeld in artikel 212a, onderdeel b, van de Faillissementswet, wordt uitgevoerd op de dag waarop de beschikking is gegeven en de centrale tegenpartij, de afwikkelende instantie of het verrekeningsinstituut als bedoeld in artikel 212a, onderdelen c, d en e, van de Faillissementswet kan aantonen dat deze ten tijde van de uitvoering van de opdracht de door de rechtbank gegeven beschikking niet kende of behoorde te kennen en kan evenmin aan derden worden tegengeworpen ten aanzien van een door de probleeminstelling gesloten financiëlezekerheidsovereenkomst als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de richtlijn financiëlezekerheidsovereenkomsten, een overdracht of vestiging van een pandrecht op grond daarvan, alsmede elke rechtshandeling op grond van een financiëlezekerheidsovereenkomst vanwege verbintenissen van de probleeminstelling die na het tijdstip waarop de rechtbank een beschikking als bedoeld in artikel 3:159ij, eerste lid, heeft gegeven zijn ontstaan, mits de betreffende rechtshandeling plaatsvindt op de dag waarop de beschikking is gegeven en de wederpartij kan aantonen dat deze ten tijde van de rechtshandeling de door de rechtbank gegeven beschikking niet kende of behoorde te kennen.
4.
Het tweede en het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op goederenrechtelijke zekerheidsrechten die door een probleeminstelling in verband met deelname aan een systeem als bedoeld in artikel 212a, onderdeel b, van de Faillissementswet, zijn gevestigd ten behoeve van een centrale bank als bedoeld in artikel 212a, onderdeel h, van de Faillissementswet of ten behoeve van een financiële onderneming die deelneemt aan het systeem alsmede in geval van een overdrachtsregeling ten aanzien van een systeemexploitant van een interoperabel systeem die geen deelnemer is.
1.
De overdrager is belast met de overdracht van de in het overdrachtsplan genoemde activa of passiva en aandelen, die niet reeds zijn overgegaan door goedkeuring van het overdrachtsplan en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden.
2.
De overdrager is bij uitsluiting bevoegd alle handelingen te verrichten in verband met het overdrachtsplan.
3.
De bestuurders en commissarissen van de probleeminstelling en haar vertegenwoordigers verlenen alle door de overdrager gevraagde medewerking.
4.
De overdrager voert het overdrachtsplan uit zo spoedig mogelijk nadat de rechtbank het heeft goedgekeurd.
5.
Zijn er twee of meer overdragers, dan kan ieder van hen alle werkzaamheden verrichten, tenzij anders is bepaald. Bij verschil van mening tussen de overdragers beslist op verzoek van een hunner de rechtbank Amsterdam.
6.
De overdrachtsregeling houdt van rechtswege op van kracht te zijn doordat de probleeminstelling in staat van faillissement wordt verklaard of ten aanzien van de probleeminstelling de noodregeling wordt uitgesproken doordat de rechtbank op verzoek van de overdrager of de Nederlandsche Bank de overdrachtsregeling beëindigt, of doordat de Nederlandsche Bank vaststelt dat het overdrachtsplan en de daarmee samenhangende werkzaamheden zijn uitgevoerd.
7.
De Nederlandsche Bank doet van de beëindiging door de rechtbank of de vaststelling door de Nederlandsche Bank dat het overdrachtsplan en de daarmee samenhangende werkzaamheden zijn uitgevoerd onverwijld mededeling in de Staatscourant.
8.
De benoeming van de overdrager eindigt van rechtswege doordat de overdrachtsregeling ophoudt van kracht te zijn.
9.
De kosten in verband met de uitvoering van het overdrachtsplan, waaronder het salaris van de overdrager, komen voor rekening van de probleeminstelling, tenzij in het overdrachtsplan anders is bepaald.
1.
De overdrager houdt bij een financiële onderneming die ingevolge deze wet in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen een rekening aan op zijn naam met vermelding van zijn hoedanigheid, die uitsluitend bestemd is voor gelden, die hij in verband met zijn werkzaamheden als zodanig onder zich neemt, tenzij in het overdrachtsplan anders is bepaald en tenzij de rechtbank ingevolge artikel 3:159ij, vierde lid, andersluidende voorwaarden aan de goedkeuring heeft verbonden.
2.
De overnemer voldoet de prijs, bedoeld in artikel 3:159i, eerste lid, onderdeel c, 3:159o, onderdeel c, en 3:159r, onderdeel c, door overmaking op de rekening, bedoeld in het eerste lid, zo spoedig mogelijk nadat de rechtbank de overdrachtsregeling heeft uitgesproken, tenzij in het overdrachtsplan anders is bepaald en tenzij de rechtbank ingevolge artikel 3:159ij, vierde lid, andersluidende voorwaarden aan de goedkeuring heeft verbonden.
1.
De overdracht van aandelen kan afwijken van wettelijke voorschriften of statutaire bepalingen, voor zover dit in het overdrachtsplan is bepaald.
2.
De overdrager maakt de goedkeuring van het overdrachtsplan en de in het overdrachtsplan opgenomen prijs of wijze waarop de prijs die de overnemer bereid is te betalen wordt vastgesteld zo spoedig mogelijk nadat de rechtbank de overdrachtsregeling heeft uitgesproken, bekend aan de rechthebbenden. In daarvoor in aanmerking komende gevallen geschiedt de bekendmaking overeenkomstig artikel 5:25m, eerste en tweede lid.
3.
Een in het overdrachtsplan genoemd door de probleeminstelling uitgegeven aandeel gaat onbezwaard over op de overnemer. Overgang van door de probleeminstelling uitgegeven aandelen doet de rechten op nieuw uit te geven aandelen vervallen.
4.
De op een overgegaan door de probleeminstelling uitgegeven aandeel rustende rechten van pand of vruchtgebruik en de aan de overnemer bekende beslagen op dat aandeel gaan op het tijdstip van de overgang over op het recht op de prijs met betrekking tot dat aandeel.
5.
Indien een aandeel overgaat dan wel wordt overgedragen waarvoor met medewerking van de probleeminstelling een certificaat of een daarmee vergelijkbaar financieel instrument is uitgegeven, komt het recht op de prijs toe aan de houder van dat certificaat of dat financiële instrument en vervalt het certificaat, onderscheidenlijk het financiële instrument.
1.
De Nederlandsche Bank kan, nadat zij de overdrager in staat heeft gesteld te worden gehoord, de rechtbank Amsterdam verzoeken om goed te keuren dat een reeds goedgekeurd overdrachtsplan wordt aangepast op een in het verzoek bepaalde wijze.
2.
Ingeval de rechtbank de aanpassing niet goedkeurt, wijst zij het verzoek om aanpassing van het overdrachtsplan af en blijft het overdrachtsplan ongewijzigd in stand.
3.
De artikelen 3:159c, derde lid, 3:159d tot en met 3:159s, 3:159t, tweede lid, 3:159v tot en met 3:159z, met uitzondering van artikel 3:159ij, eerste lid, 3:159ae en 3:159af zijn van overeenkomstige toepassing op de aanpassing van het overdrachtsplan.
Artikel 3:159ah
De artikelen 3:159a tot en met 3:159ag zijn van overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen bijkantoren van verzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is, met dien verstande dat:
a. een overgang van activa of passiva uitsluitend mogelijk is ten aanzien van activa of passiva die zich in Nederland bevinden of die door Nederlands recht worden beheerst; en
b. het overdrachtsplan geen betrekking kan hebben op door de verzekeraar uitgegeven aandelen.
Inhoudsopgave
+ 1. Algemeen deel
+ 2. Deel Markttoegang Financiële Ondernemingen
- 3. Deel Prudentieel Toezicht Financiële Ondernemingen
+ 3a. Deel Bijzondere maatregelen en voorzieningen betreffende financiële ondernemingen
+ 4. Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen
+ 5. Deel Gedragstoezicht financiële markten
+ 6. Deel bijzondere maatregelen betreffende de stabiliteit van het financiële stelsel
+ 7. Deel Slotbepalingen
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht