1.
De Nederlandsche Bank kan tot toepassing van het instrument van de overbruggingsinstelling, met het oog op het waarborgen van de continuïteit van kritieke functies van een entiteit in afwikkeling, besluiten tot overgang op een overbruggingsinstelling van:
a. eigendomsinstrumenten die zijn uitgegeven door of met medewerking van entiteiten in afwikkeling; of
b. activa of passiva van entiteiten in afwikkeling.
2.
Bij toepassing op een entiteit die niet valt onder de werking van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme, is op de totale waarde van overgedragen passiva artikel 25, derde lid, van die verordening van overeenkomstige toepassing.
Inhoudsopgave
+ 1. Algemeen deel
+ 2. Deel Markttoegang Financiële Ondernemingen
- 3. Deel Prudentieel Toezicht Financiële Ondernemingen
- 3a. Deel Bijzondere maatregelen en voorzieningen betreffende financiële ondernemingen
+ 4. Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen
+ 5. Deel Gedragstoezicht financiële markten
+ 6. Deel bijzondere maatregelen betreffende de stabiliteit van het financiële stelsel
+ 7. Deel Slotbepalingen
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht