1.
De Nederlandsche Bank regelt zo nodig de gevolgen van de besluiten op grond van de
artikelen 3A:21 en
3A:22.
2.
Op verzoek van de Nederlandsche Bank gaat een daartoe bevoegde persoon of instantie over tot:
a.
wijziging van relevante registers;
b.
toelating tot de handel op een gereglementeerde markt van nieuwe kernkapitaalinstrumenten of eigendomsinstrumenten;
c.
hernieuwde toelating tot de handel van schuldinstrumenten waarvan de hoofdsom is verlaagd; of
d.
wijziging van de statuten in geval van vermindering van het bedrag van de aandelen.
3.
Bij de toepassing van het tweede lid, onderdelen b en c, is
artikel 5:2 niet van toepassing.