1.
Een accountant die het onderzoek uitvoert van de jaarrekening van een afwikkelonderneming met zetel in Nederland, een bank met zetel in Nederland, een beheerder met zetel in Nederland van een icbe, een beleggingsonderneming met zetel in Nederland die beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht in Nederland, een betaalinstelling, een clearinginstelling, een elektronischgeldinstelling met zetel in Nederland, kredietunie met zetel in Nederland, een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling, een Nederlandse beleggingsinstelling, een icbe of verzekeraar met zetel in Nederland, dan wel van de staten van een financiële onderneming met zetel in Nederland als bedoeld in artikel 3:72, eerste of derde lid, geeft de Nederlandsche Bank zo spoedig mogelijk kennis van elke omstandigheid waarvan hij bij de uitvoering van het onderzoek kennis heeft gekregen en die:
a. in strijd is met de ingevolge dit deel opgelegde verplichtingen; of
b. het voortbestaan van de financiële onderneming bedreigt.
2.
Een accountant die het onderzoek uitvoert van de jaarrekening van een afwikkelonderneming met zetel in Nederland, een clearinginstelling, bank, kredietunie of verzekeraar met zetel in Nederland, dan wel van de staten van een financiële onderneming met zetel in Nederland als bedoeld in artikel 3:72, eerste of derde lid, geeft de Nederlandsche Bank zo spoedig mogelijk kennis van elke omstandigheid waarvan hij bij de uitvoering van het onderzoek kennis heeft gekregen en die leidt tot weigering van het afgeven van een verklaring omtrent de getrouwheid of tot het maken van voorbehouden.
3.
Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op een accountant die naast het onderzoek van de jaarrekening of de staten, bedoeld in het eerste en tweede lid, ook het onderzoek uitvoert van de jaarrekening of de staten van een persoon waarmee een financiële onderneming als bedoeld in het eerste of tweede lid, in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur is verbonden.
4.
De accountant, bedoeld in het tweede lid, verstrekt zo spoedig mogelijk bij algemene maatregel van bestuur te bepalen inlichtingen aan de Nederlandsche Bank ten behoeve van het toezicht op de financiële onderneming. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de in acht te nemen procedures.
5.
De Nederlandsche Bank stelt de financiële onderneming in de gelegenheid aanwezig te zijn bij de kennisgeving, bedoeld in het eerste of tweede lid, en bij het verstrekken van inlichtingen, bedoeld in het vierde lid, door de accountant.
6.
De accountant die op grond van het eerste, tweede of derde lid tot een melding of op grond van het vierde lid tot het verstrekken van inlichtingen aan de Nederlandsche Bank is overgegaan, is niet aansprakelijk voor schade die een derde dientengevolge lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat, gelet op alle feiten en omstandigheden, in redelijkheid niet tot kennisgeving of tot het verstrekken van inlichtingen had mogen worden overgegaan.
Inhoudsopgave
+ 1. Algemeen deel
+ 2. Deel Markttoegang Financiële Ondernemingen
- 3. Deel Prudentieel Toezicht Financiële Ondernemingen
+ 3a. Deel Bijzondere maatregelen en voorzieningen betreffende financiële ondernemingen
+ 4. Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen
+ 5. Deel Gedragstoezicht financiële markten
+ 6. Deel bijzondere maatregelen betreffende de stabiliteit van het financiële stelsel
+ 7. Deel Slotbepalingen
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht