1.
Indien een bank, of een levensverzekeraar of schadeverzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, met zetel in een staat die geen lidstaat is een in Nederland gelegen bijkantoor heeft en een of meer in andere lidstaten gelegen bijkantoren, trachten zowel de rechtbank als de Nederlandsche Bank hun optreden te coördineren met de administratieve of rechterlijke instanties die bevoegd zijn ter zake van het treffen van saneringsmaatregelen onderscheidenlijk de toezichthoudende instanties van die andere lidstaten.
2.
In het in het eerste lid bedoelde geval trachten de in Nederland benoemde bewindvoerders hun optreden te coördineren met de bewindvoerders in de andere lidstaten waarin aan de bank een vergunning is verleend.
Inhoudsopgave
+ 1. Algemeen deel
+ 2. Deel Markttoegang Financiële Ondernemingen
- 3. Deel Prudentieel Toezicht Financiële Ondernemingen
+ 3a. Deel Bijzondere maatregelen en voorzieningen betreffende financiële ondernemingen
+ 4. Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen
+ 5. Deel Gedragstoezicht financiële markten
+ 6. Deel bijzondere maatregelen betreffende de stabiliteit van het financiële stelsel
+ 7. Deel Slotbepalingen
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht