1.
Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling met een vergunning als bedoeld in
artikel 2:65 mag alleen rechten van deelneming aanbieden in een niet-Europese beleggingsinstelling indien:
a.
de staat waar de beleggingsinstelling is gevestigd niet op de lijst van niet-coöperatieve landen en gebieden van de Financial Action Task Force of diens opvolger staat; en
b.
de Autoriteit Financiële Markten en de toezichthoudende instantie van de staat waar de niet-Europese beleggingsinstelling is gevestigd een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten die ten minste een efficiënte informatie-uitwisseling waarborgt en die de Autoriteit Financiële Markten in staat stelt haar toezichthoudende taken op grond van deze wet uit te voeren.
2.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de samenwerkingsovereenkomsten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.