De in het eerste en tweede lid bedoelde bevoegdheden komen, voor zover door artikel 135, zesde en achtste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek niet in een bevoegdheidstoedeling is voorzien, toe aan het orgaan dat of degene die binnen een in het eerste lid bedoelde onderneming, rechtspersoon of vennootschap de beloning vaststelt.