Van het tijdstip af, waarop de plaats van vestiging van een rechtspersoon overeenkomstig deze rijkswet naar een ander deel van het Koninkrijk is overgebracht of teruggebracht, bezit hij de staat van een volgens het recht van dat deel van het Koninkrijk opgerichte rechtspersoon en wordt hij door het aldaar geldende recht beheerst.
De bevoegde organen van het deel van het Koninkrijk, waarheen overeenkomstig deze rijkswet de plaats van vestiging van een of meer rechtspersonen is overgebracht, kunnen echter met betrekking tot deze rechtspersonen afwijkende deviezenrechtelijke voorschriften treffen.