1.
Wanneer een lid van de gemeenteraad komt te verkeren in een van de gevallen, genoemd in het
eerste lid van artikel X 1, geeft hij hiervan kennis aan de raad, met vermelding van de reden.
2.
Indien de kennisgeving niet is gedaan en de voorzitter van de raad van oordeel is, dat een lid van de gemeenteraad verkeert in een van de gevallen, genoemd in het
eerste lid van artikel X 1, waarschuwt hij de belanghebbende schriftelijk.