De voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan beslist op een verzoek tot tijdelijk ontslag als bedoeld in artikel X 10, eerste of tweede lid, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de veertiende dag na indiening van het verzoek.
De beslissing op het verzoek tot tijdelijk ontslag geschiedt in overeenstemming met de verklaring van de arts of verloskundige, bedoeld in artikel X 10, eerste of tweede lid.
De voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan geeft van een beslissing tot tijdelijk ontslag onverwijld kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau.