1.
De kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, provinciale staten, het algemeen bestuur en de gemeenteraad vindt plaats op de maandag in de periode van 30 januari tot en met 5 februari of, in een schrikkeljaar, op de maandag in de periode van 31 januari tot en met 6 februari.
2.
In het geval, bedoeld in artikel C 3, eerste lid, vindt de kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer plaats op de maandag in de periode van 28 maart tot en met 3 april.
3.
Bij koninklijk besluit kan, indien zwaarwichtige redenen verband houdend met de dag van kandidaatstelling of met de dag van stemming daartoe nopen, worden bepaald dat de kandidaatstelling plaatsvindt op de maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag vóór de in het eerste onderscheidenlijk tweede lid genoemde dag. Het koninklijk besluit wordt bekend gemaakt uiterlijk zes maanden vóór de in het eerste onderscheidenlijk tweede lid genoemde dag.
Artikel F 2
In geval van ontbinding van de Tweede Kamer vindt de kandidaatstelling plaats op een bij het koninklijk besluit tot ontbinding te bepalen dag.
Inhoudsopgave
+ Afdeling I. Algemene bepalingen
- Afdeling II. De verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van provinciale staten, van de algemene besturen en van de gemeenteraden
+ Afdeling III. De verkiezing van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
+ Afdeling IV. Het begin van en de veranderingen in het lidmaatschap van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal, provinciale staten, het algemeen bestuur en de gemeenteraad
+ Afdeling V. De verkiezing van de leden van het Europees Parlement
+ Afdeling Va. De verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van de eilandsraden, van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en van het Europees Parlement in Bonaire, Sint Eustatius en Saba
+ Afdeling VI. Straf-, slot- en overgangsbepalingen
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht