1.
In geval van geheel of gedeeltelijk verlies van de zaken moet de vervoerder, met uitsluiting van elke andere schadevergoeding, een schadevergoeding betalen berekend volgens de beursprijs, bij gebreke daarvan volgens de marktprijs en, bij gebreke van beide, volgens de gebruikelijke waarde van zaken van dezelfde aard en kwaliteit op de dag en de plaats waar de zaken in ontvangst zijn genomen.
2.
De schadevergoeding bedraagt niet meer dan 17 rekeneenheden per ontbrekend kilogram brutomassa. De rekeneenheid is het bijzondere trekkingsrecht zoals dat is omschreven door het Internationale Monetaire Fonds. De bedragen genoemd in het eerste lid worden omgerekend in Nederlands geld naar de koers van de dag, waarop de betaling wordt verricht. De waarde van het Nederlandse geld, uitgedrukt in bijzondere trekkingsrechten, wordt berekend volgens de waarderingsmethode die door het Internationale Monetaire Fonds op de dag van omrekening wordt toegepast voor zijn eigen verrichtingen en transacties.
3.
In geval van verlies van een op eigen wielen rollend spoorvoertuig dat als te vervoeren zaak ten vervoer is aangeboden of van verlies van een intermodale transporteenheid of van hun bestanddelen, is de schadevergoeding, met uitsluiting van elke andere schadevergoeding, beperkt tot de gebruikelijke waarde van het spoorvoertuig of de intermodale transporteenheid of hun bestanddelen op de dag en de plaats van het verlies. Indien het niet mogelijk is de dag of de plaats van het verlies vast te stellen, is de schadevergoeding beperkt tot de gebruikelijke waarde op de dag en de plaats van de inontvangstneming.
4.
De vervoerder moet bovendien de vrachtprijs en de overige ter zake van het vervoer van de verloren zaken betaalde bedragen terugbetalen, met uitzondering van de accijnzen op zaken die vervoerd worden onder opschorting van die accijnzen.
Inhoudsopgave
- Boek 8. Verkeersmiddelen en vervoer
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht