1.
De afzender heeft het recht om over de zaken te beschikken en de vervoerovereenkomst door nadere opdrachten te wijzigen. Met name kan hij vragen aan de vervoerder
a. de zaken niet verder te vervoeren;
b. de aflevering uit te stellen;
c. de zaken aan een andere dan de op de vrachtbrief vermelde geadresseerde af te leveren;
d. de zaken op een andere dan de op de vrachtbrief vermelde plaats af te leveren.
2.
Het recht van de afzender tot het wijzigen van de vervoerovereenkomst vervalt, zelfs wanneer hij de duplicaat-vrachtbrief in zijn bezit heeft, in de gevallen waarin de geadresseerde
a. de vrachtbrief in ontvangst genomen heeft;
b. de zaken aangenomen heeft;
c. zijn rechten overeenkomstig artikel 1565 lid 3 heeft doen gelden;
d. overeenkomstig lid 3 bevoegd is nadere opdrachten te geven; vanaf dat ogenblik moet de vervoerder de nadere opdrachten en aanwijzingen van de geadresseerde opvolgen.
3.
Het recht tot het wijzigen van de vervoerovereenkomst komt aan de geadresseerde toe vanaf het ogenblik dat de vrachtbrief opgemaakt wordt, tenzij door de afzender anders aangegeven is op de vrachtbrief.
4.
Het recht van de geadresseerde tot het wijzigen van de vervoerovereenkomst vervalt wanneer hij:
a. de vrachtbrief in ontvangst heeft genomen;
b. de zaken heeft aangenomen;
c. zijn rechten overeenkomstig artikel 1565 lid 3 heeft doen gelden;
d. overeenkomstig lid 5 voorgeschreven heeft de zaken af te leveren aan een derde, en wanneer deze zijn rechten overeenkomstig artikel 1565 lid 3 heeft doen gelden.
5.
Indien de geadresseerde heeft voorgeschreven de zaken aan een derde af te leveren, is deze laatste niet bevoegd om de vervoerovereenkomst te wijzigen.
Inhoudsopgave
- Boek 8. Verkeersmiddelen en vervoer
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht