1.
De vraag of een partij bij een overeenkomst tot exploitatie van een schip, of een persoon in haar dienst of anderszins te haren behoeve werkzaam, dan wel een eigenaar van of belanghebbende bij vervoerde of te vervoeren zaken, die buiten overeenkomst wordt aangesproken, zich kan beroepen op een door hemzelf of door een ander in de keten der exploitatie-overeenkomsten gesloten overeenkomst, wordt beantwoord naar het recht dat op de buiten overeenkomst ingestelde vordering van toepassing is.
2.
Evenwel wordt in de verhouding tussen twee partijen bij eenzelfde exploitatie-overeenkomst de in het voorgaande lid bedoelde vraag beantwoord naar het recht dat op die overeenkomst van toepassing is.
Inhoudsopgave
- Boek 10. Internationaal privaatrecht
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht