1.
Een goed dat op naam van een echtgenoot staat of dat hij krachtens erfopvolging bij versterf, making, lastbevoordeling of gift heeft verkregen, staat onder diens bestuur. Voor het overige is ieder der echtgenoten bevoegd tot het bestuur over de goederen van de gemeenschap. Artikel 170, eerste lid, van Boek 3 is van overeenkomstige toepassing.
2.
Is een goed der gemeenschap met toestemming, verleend door de echtgenoot onder wiens bestuur dat goed alleen of mede stond, dienstbaar aan een beroep of bedrijf van de andere echtgenoot, dan berust het bestuur van dat goed, voor zover het handelingen betreft die als normale uitoefening van dat beroep of bedrijf zijn te beschouwen, uitsluitend bij laatstbedoelde echtgenoot en voor het overige bij de echtgenoten gezamenlijk. Een verleende toestemming geldt voor de gehele duur van het beroep of bedrijf, tenzij de echtgenoten anders overeenkomen, doch de rechtbank kan de dienstbaarheid op verzoek van een echtgenoot te allen tijde wegens gegronde redenen beëindigen.
3.
Geschillen tussen de echtgenoten over het bestuur ten aanzien van tot de gemeenschap behorende goederen, kunnen op verzoek van de echtgenoten of van een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd.
Inhoudsopgave
- Boek 1. Personen- en familierecht
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht