1.
Indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst of de tuchtrechter aldaar de uitoefening van het beroep van de advocaat die zich krachtens het nationale recht van die lidstaat van de Europese Unie of de desbetreffende staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte dat uitvoering geeft aan artikel 3 van
richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat, heeft laten inschrijven, tijdelijk of blijvend heeft ontzegd, beslist de raad van de orde in het arrondissement waar de betrokken advocaat kantoor houdt ambtshalve tot schorsing of schrapping van het tableau, indien er gegronde vrees bestaat dat de betrokkene als advocaat inbreuk zal maken op de voor de advocaten geldende wetten verordeningen en besluiten of zich anderszins zal schuldig maken aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Het besluit treedt in werking zes weken nadat het is bekend gemaakt.