3.
Indien het in het tweede lid bedoelde tijdvak is onderbroken en de in het tweede lid, onder a en b, bedoelde bewijzen niet kunnen worden overgelegd, kan betrokkene verzoeken om opnieuw gedurende een tijdvak van drie jaar voorwaardelijk als advocaat te worden ingeschreven. Dit verzoek kan worden ingediend binnen drie jaar na onderbreking van het tijdvak.