1.
Indien de advocaat jegens wie het voornemen bestaat een procedure inzake de onbehoorlijke praktijkuitoefening aan te vangen, zich krachtens het nationale recht van een andere lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte dat uitvoering geeft aan artikel 3 van richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat, heeft laten inschrijven, stelt de raad van de orde voor de aanvang van de procedure de bevoegde autoriteit in die lidstaat of lidstaten van dit voornemen op de hoogte en verstrekt hij aan die autoriteit of autoriteiten alle dienstige inlichtingen.
2.
Indien de advocaat zich in Zwitserland heeft laten inschrijven met inachtneming van de op 21 juni 1999 tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds, over het vrije verkeer van personen, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
Inhoudsopgave
+ § 1. Van de inschrijving en de beëdiging van de advocaten; van het tableau
+ § 1a. Van de opleiding en de stage van advocaten
+ § 2. Van de bevoegdheden en verplichtingen der advocaten
+ § 2a. Van de bevoegdheden en verplichtingen van andere dan in Nederland ingeschreven advocaten
+ § 2b. De bevoegdheden en verplichtingen van de advocaat uit een andere lidstaat die onder zijn oorspronkelijke beroepstitel als advocaat werkzaam wil zijn
- § 3. Van de Nederlandse orde van advocaten, van de orden in de arrondissementen, en van haar organen
- § 3a. Toezicht
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht