4.
Onverminderd de bevoegdheid van de voorzitter van de raad een voorlopige voorziening als bedoeld in
artikel 60f, tweede lid, eerder op te heffen, is een dergelijke voorziening van rechtswege opgeheven met ingang van de eerste dag na ommekomst van de in het derde lid van dit artikel genoemde termijn indien de raad een beslissing als bedoeld in
artikel 60b, eerste lid, niet heeft genomen.