7.
Op verzoek van de advocaat kan de raad van discipline te allen tijde de schorsing of de getroffen voorzieningen opheffen. Hij beslist hierover niet dan na verhoor of behoorlijke oproeping van degene die het in het eerste lid bedoelde verzoek heeft gedaan en de betrokken advocaat. Het tweede tot en met het vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing.