1.
De klager kan zijn klacht tot aan de uitspraak door de raad van discipline intrekken. De griffier van de raad zendt een afschrift hiervan aan de betrokken advocaat en, voor zover hij niet de klager was, de deken.
2.
Indien de klacht wordt ingetrokken, wordt de behandeling daarvan gestaakt, tenzij:
a.
de betrokken advocaat schriftelijk heeft verklaard voortzetting van de behandeling te verlangen, of
b.
de raad om redenen van algemeen belang beslist dat de behandeling van de klacht wordt voortgezet.
3.
De raad neemt een beslissing tot voortzetting van de behandeling van een klacht om redenen van algemeen belang niet dan nadat het de betrokken advocaat en, voor zover hij niet de klager was, de deken de gelegenheid heeft geboden tot het innemen van een standpunt hierin.
4.
Indien om redenen van algemeen belang wordt beslist tot voortzetting van de klacht, kan de raad bepalen dat de deken voor het vervolg van de zaak als klager wordt aangemerkt.
5.
Indien de betrokken advocaat overlijdt, wordt de behandeling van de klacht gestaakt.
6.
Indien de klager overlijdt, kan de raad om redenen van algemeen belang beslissen dat de behandeling van de klacht wordt voortgezet. Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
7.
Tegen een beslissing tot voortzetting van de behandeling van een klacht staat geen zelfstandig rechtsmiddel open.