1.
Tot aan de behandeling van de klacht ter zitting kan de voorzitter van de raad van discipline besluiten dat:
a. de raad kennelijk onbevoegd is;
b. de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is;
c. de klacht kennelijk ongegrond is; of
d. de klacht kennelijk van onvoldoende gewicht is.
2.
De beslissing als bedoeld in het eerste lid wordt met redenen omkleed. Daarbij wordt gewezen op het bepaalde in het vierde lid.
3.
Van de beslissing zendt de griffier van de raad onverwijld een afschrift aan de in het artikel 46i, eerste lid, tweede volzin, bedoelde personen en instanties.
4.
Artikel 46h is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de beslissing in het eerste lid.
Inhoudsopgave
+ § 1. Van de inschrijving en de beëdiging van de advocaten; van het tableau
+ § 1a. Van de opleiding en de stage van advocaten
+ § 2. Van de bevoegdheden en verplichtingen der advocaten
+ § 2a. Van de bevoegdheden en verplichtingen van andere dan in Nederland ingeschreven advocaten
+ § 2b. De bevoegdheden en verplichtingen van de advocaat uit een andere lidstaat die onder zijn oorspronkelijke beroepstitel als advocaat werkzaam wil zijn
- § 3. Van de Nederlandse orde van advocaten, van de orden in de arrondissementen, en van haar organen
- § 3a. Toezicht
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht