1.
Een klacht wordt door de voorzitter van de raad van discipline niet-ontvankelijk verklaard:
a.
indien het klaagschrift wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft; of
2.
Ten aanzien van een na afloop van de in het eerste lid, onder a, bedoelde termijn ingediend klaagschrift blijft niet-ontvankelijk verklaring op grond daarvan achterwege indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas nadien bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klaagschrift een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.
3.
Een klacht kan niet-ontvankelijk worden verklaard:
a.
indien niet is voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de klacht, mits de klager de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een door de voorzitter van de raad van discipline te bepalen redelijke termijn; of
b.
indien de klacht betrekking heeft op de hoogte van een declaratie en een geschil daarover reeds is of kan worden voorgelegd aan een klachten- of geschilleninstantie als bedoeld in
artikel 28, tweede lid, onder b, of waarvoor deze weg heeft open gestaan.