Wet van 23 juni 1952, houdende instelling van de Nederlandse orde van advocaten alsmede regelen betreffende orde en discipline voor de advocaten en procureurs
Het hof van discipline schorst op verzoek van het college van toezicht een deken in de taakuitoefening ingevolge de artikelen 45a, eerste of tweede lid, en 46c, indien en voor zolang:
b.
hij bij nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens een misdrijf is veroordeeld dan wel hem bij een dergelijke uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft; of